ouder-en-kind

Als druk van ouders te zwaar weegt: de gevolgen voor het kind op lange termijn

Leestijd: 4 minuten

Iedere ouder wil het beste voor zijn of haar kind. Maar soms spelen er onder de oppervlakte oude verhalen mee — patronen, overtuigingen of onvervulde behoeften — die maken dat we als ouder (onbewust) druk uitoefenen. Bijvoorbeeld door hoge verwachtingen te stellen, te willen dat een kind ‘goed’ gedrag laat zien of ‘presteert’ op een manier die eigenlijk meer over onszelf zegt dan over het kind. En hoewel dat vaak goed bedoeld is, kan het wél gevolgen hebben. Voor het kind, nu — maar ook later als volwassene.

In dit artikel lees je wat er gebeurt als ouders (vaak zonder het te beseffen) druk uitoefenen vanuit eigen onverwerkte ervaringen, en hoe dit kan leiden tot hechtingsproblemen en ontwikkeltrauma.

Waarom kinderen veiligheid nodig hebben

Kinderen hebben voor hun gezonde ontwikkeling vooral één ding nodig: een gevoel van veiligheid in de relatie met hun ouders of verzorgers. Die veiligheid ontstaat wanneer een ouder sensitief en responsief is — met andere woorden: als je afgestemd bent op wat je kind voelt en nodig heeft (Bowlby, 1969).

Wanneer je als ouder zelf veel stress ervaart, oude pijnstukken nog niet hebt verwerkt of moeite hebt met emoties van je kind, kan het lastig zijn om die veilige basis écht te bieden. En dat is heel menselijk. Maar het heeft wel invloed op hoe je kind zich emotioneel hecht.

Sommige kinderen ontwikkelen dan een onveilige hechting. Ze voelen zich bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het welzijn van de ouder, durven hun emoties niet te tonen of raken in de war over wat ze mogen voelen. Dat geeft verwarring, stress en kan later in het leven invloed hebben op relaties, zelfbeeld en emotieregulatie (Ainsworth et al., 1978).

Wat doet ouderlijke druk met een kind?

Als een ouder (bewust of onbewust) te veel nadruk legt op gewenst gedrag, op presteren, op ‘braaf zijn’ of ‘niet lastig doen’, kan het kind leren dat wie hij of zij is — niet genoeg is. Of dat het eigen gevoel en de eigen behoeften er niet echt toe doen.

En dat kan gevolgen hebben:

  • Kinderen verliezen het contact met hun eigen gevoel en grenzen. Ze richten zich vooral op de ander en wat er van hen verwacht wordt. Op latere leeftijd kan dit leiden tot perfectionisme, please-gedrag of moeite met grenzen aangeven (Deci & Ryan, 2000).
  • Emoties worden weggestopt. Omdat er geen ruimte is om boos, verdrietig of angstig te zijn, leert het kind zichzelf aan dat bepaalde gevoelens niet welkom zijn. Dit vergroot de kans op emotionele blokkades of lichamelijke klachten (Miller, 1981).
  • Er ontstaat een diepe innerlijke onveiligheid. Een kind dat zich onvoldoende gezien, gehoord of gesteund voelt, kan hechtingswonden ontwikkelen. Dat zijn diepe ervaringen van niet verbonden zijn, die zich kunnen uiten in angst voor afwijzing, moeite met vertrouwen of het vermijden van nabijheid (Van der Kolk, 2005).

Wat jij hebt gemist, geef je vaak onbedoeld door

We dragen als ouder vaak meer mee dan we denken. Onze eigen jeugd, hechtingservaringen, overtuigingen over opvoeding — het speelt allemaal mee in hoe we reageren op ons kind. Wanneer die ervaringen niet bewust zijn verwerkt, kunnen ze zich herhalen, zonder dat we het willen.

Zo kan een ouder die als kind weinig ruimte kreeg voor emoties, het moeilijk vinden als hun eigen kind intens boos of verdrietig is. Of een ouder die vroeger waardering kreeg door prestaties, gaat (onbewust) hetzelfde van hun kind verwachten.

Dit noemen we het onbedoeld doorgeven van oude pijn — iets wat vaak van generatie op generatie doorgaat. En het kan pas stoppen, als het bewust wordt (Van IJzendoorn, 1995).

De gevolgen op volwassen leeftijd: opruimen wat niet van jou is

Kinderen die langdurig onder druk hebben gestaan om zich aan te passen, kunnen als volwassene last krijgen van wat we ontwikkeltrauma noemen. Dat zijn geen trauma’s door één heftige gebeurtenis, maar door langdurige onveiligheid of gemis aan emotionele steun.

Ze herkennen zichzelf vaak in:

  • Moeite met grenzen aangeven of ‘nee’ zeggen
  • Zich aanpassen aan de wensen van anderen
  • Niet goed weten wat ze zélf voelen of willen
  • Diepe angst om afgewezen te worden
  • Zich onveilig voelen in relaties

Veel van deze mensen komen pas als volwassene in een proces waarin ze ‘opruimen’ wat ze ooit hebben moeten onderdrukken. En hoewel dat zwaar kan zijn, is het ook een kans: een kans om te helen en om als ouder, partner of mens iets anders door te geven.

Tot slot: Bewust ouderschap is geen perfect ouderschap

Bewust ouderschap gaat niet over perfect zijn. Het gaat over de bereidheid om jezelf aan te kijken. Om verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen pijn en patronen. En om telkens weer terug te keren naar verbinding — met jezelf én met je kind.

Dat is niet altijd makkelijk. Maar wel ongelooflijk helend. Voor jou. En voor de generaties na jou.


Literatuur

  • Ainsworth, M. D. S., Blehar, M. C., Waters, E., & Wall, S. (1978). Patterns of attachment: A psychological study of the strange situation. Hillsdale, NJ: Erlbaum.
  • Bowlby, J. (1969). Attachment and loss: Vol. 1. Attachment. New York: Basic Books.
  • Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2000). The “what” and “why” of goal pursuits: Human needs and the self-determination of behavior. Psychological Inquiry, 11(4), 227–268.
  • Miller, A. (1981). Das Drama des begabten Kindes und die Suche nach dem wahren Selbst. Frankfurt am Main: Suhrkamp.
  • Van der Kolk, B. A. (2005). Developmental trauma disorder: Toward a rational diagnosis for children with complex trauma histories. Psychiatric Annals, 35(5), 401–408.
  • Van IJzendoorn, M. H. (1995). Adult attachment representations, parental responsiveness, and infant attachment: A meta-analysis on the predictive validity of the Adult Attachment Interview. Psychological Bulletin, 117(3), 387–403.

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *