de belangen en voordelen van co-sleeping

Samen slapen: terug naar de wijsheid van nabijheid

Leestijd: 4 minuten

“Mama, ik voel het in mijn buik als jij er niet bent.”
Mijn zoon zegt dit als we het erover hebben dat hij aangeeft liever bij mij in bed te slapen. Hij wijst naar zijn onderbuik: “Daar voelt het dan niet goed, het voelt leeg.” Niet omdat ik hem dat verteld heb, maar omdat hij het zélf weet. Intuïtief. Lichamelijk. Energetisch. De onderbuik is verbonden met het eerste chakra — het centrum van basisveiligheid, lichamelijk vertrouwen, aanwezig mogen zijn.

Zijn woorden raken iets dieps in mij. Want hoewel we niet altijd samen slapen — door de gezinssituatie en het leven dat soms vraagt om praktische keuzes — voel ik nog steeds hoe natuurlijk het is. Hoe belangrijk. Niet alleen voor hem. Ook voor mij.

Toch leven we in een maatschappij waarin samen slapen nog vaak als “verkeerd”, “gevaarlijk” of “verwennerij” wordt gezien. Tijd om dat perspectief te herzien.

Vroeger was het normaal: een stukje geschiedenis

Eeuwenlang was samen slapen de standaard. Ouders en kinderen sliepen bij elkaar om warmte te delen, veiligheid te bieden, en simpelweg omdat er maar één bed of ruimte was. In veel niet-westerse culturen is dat vandaag nog steeds zo.

Pas vanaf de 19e eeuw, onder invloed van westerse religieuze en morele denkbeelden, veranderde dat. De Victoriaanse normen introduceerden ideeën over zelfstandigheid, kuisheid en discipline. Kinderen moesten leren ‘zonder ouders’ te slapen. Lichamelijke nabijheid werd verdacht gemaakt, zelfs gezien als moreel riskant.

En met de opkomst van de moderne kinderkamer — een luxeproduct van de middenklasse — ontstond het idee dat een ‘eigen bed, eigen kamer’ beter zou zijn voor de ontwikkeling.
En ja, maak het tot een gewoonte en een kind lijkt er prima onder te gedijen. Dat betekent niet dat de behoefte aan nabijheid, aan verbinding, er niet is. Gedrag dat in de volksmond als ‘vervelend’ wordt bestempeld, kan een teken zijn van behoefte aan verbinding.

Wat zegt de wetenschap nu?

Veel officiële instanties (zoals het RIVM of de AAP) adviseren tegen samen slapen in één bed, vanwege vermeend verhoogd risico op wiegendood (SIDS). Maar deze richtlijnen zijn vaak gebaseerd op westerse slaapomstandigheden (zachte matrassen, alcoholgebruik, dikke dekbedden) en houden geen rekening met veilige vormen van co-sleeping.

Tegelijkertijd groeit het onderzoek dat samen slapen juist beschermend kan zijn:

  • Baby’s reguleren hun ademhaling, hartslag en temperatuur via nabijheid van de ouder.
  • Het oxytocinegehalte stijgt, terwijl stresshormonen dalen.
  • Het draagt bij aan een veilige hechtingsbasis, essentieel voor latere sociale en emotionele ontwikkeling (Bowlby, 1969).
  • Baby’s die samen slapen, worden vaker borstvoeding gegeven — wat op zichzelf al beschermend werkt tegen SIDS.

Aletha Solter (Aware Parenting) en Dr. William Sears (Attachment Parenting) benadrukken dat nabijheid géén verwennerij is, maar een neurologische noodzaak voor jonge kinderen.

Lichaamsgericht en energetisch bekeken

In lichaamsgerichte therapie zien we dagelijks de gevolgen van vroeg gemis aan nabijheid. Mensen die zichzelf al jong leerden “zelf te reguleren”, ontwikkelen vaak overlevingsstrategieën die hun lichaam strak en gespannen houden. Vooral het bekkengebied, buik en hartstreek dragen deze vroege aanpassing.

Kinderen leven nog heel dicht bij hun lichaam en kunnen dat soms feilloos verwoorden. Zoals mijn zoon, die zegt: “Het voelt niet goed in mijn buik als ik alleen slaap.”

Vanuit energetisch perspectief vormen ouder en kind in de eerste levensjaren een veld, een gedeeld systeem. Samen slapen ondersteunt dat veld. Het helpt kinderen bij het integreren van indrukken, het reguleren van emoties, en het herstellen van balans.

Het eerste chakra, ook wel het wortelchakra genoemd, bevindt zich aan de onderkant van de romp, bij het bekkengebied. Het is energetisch verbonden met overleven, veiligheid, basisvertrouwen en fysieke nabijheid.

Bij jonge kinderen is dit chakra volop in ontwikkeling. Ze bouwen letterlijk hun gevoel van “ik ben veilig op aarde” op — en dat gebeurt niet mentaal, maar via het lijf. Via aanraking, nabijheid, geuren, ritmes. De regulatie van het zenuwstelsel en het gevoel van veiligheid nestelen zich daar, in dat diepe lichaamsgebied.

Dat hij juist dat gebied aanwees toen hij zei dat hij me miste, is zó typerend. Hij voelde iets ontbreken in zijn basis. Niet in zijn hoofd. Niet in zijn fantasie. Maar in zijn lijf. Alsof de bedding wegvalt als ik, of zijn vader, er niet ben. Ik merk het ook aan onze dochter, ze slaapt veel beter naast me. En ik eigenlijk ook.

Voor veel volwassenen is dit contact met het eerste chakra diffuus of afgeschermd geraakt, vaak door ervaringen van onveiligheid of afgesnedenheid in de kindertijd. Maar jonge kinderen — zeker als ze veilig gehecht zijn en zich kunnen uiten — kunnen die wijsheid nog rechtstreeks voelen én benoemen.

Het laat zien hoe diep die verbinding met jou verankerd zit in zijn lijf. En hoe samen slapen voor hem niet alleen gezellig is, maar een fysieke noodzaak om zich heel te voelen.

Maar wat als het niet (altijd) lukt?

Samen slapen hoeft geen rigide ideaal te zijn. Je kunt ook zoeken naar tussenoplossingen:

  • Een matras naast je bed.
  • Inslapen bij papa of mama, en later naar eigen bed.
  • Nachtelijke terugkeer mogelijk maken, zonder oordeel.
  • Ouder en kind elk in een eigen bed, maar wel in dezelfde kamer.

En als je partner andere grenzen heeft — wat heel begrijpelijk is — ga dan in gesprek. Samen slapen is geen alles-of-niets keuze, maar een continuüm van nabijheid.

Terug naar je intuïtie

Misschien is de vraag niet of samen slapen “mag”, maar of we durven te luisteren naar wat ons lichaam, ons kind, onze natuur ons vertelt.

Als jouw kind zoekt naar jouw aanwezigheid in de nacht, als zijn of haar lijfje je mist, dan zegt dat iets over wat hij nodig heeft. Niet als manipulatie, maar als waarheid.

Laten we ophouden met opvoeden volgens oude angsten en normen.
Laten we onszelf opnieuw toestaan om te voelen.
Nabijheid is geen luxe. Het is oeroud, wijs en helend.

Literatuur

  • Bowlby, J. (1969). Attachment and Loss, Vol. 1: Attachment. Basic Books.
  • Solter, A. (2001). The Aware Baby. Shining Star Press.
  • Sears, W., & Sears, M. (2001). The Baby Sleep Book. Little, Brown.
  • McKenna, J. J. (2007). Sleeping with Your Baby: A Parent’s Guide to Cosleeping. Platypus Media.

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *